Archief voor juli, 2011

Besparingen op Jeugdzorg zijn noodzakelijk!

Geplaatst op: 26 juli 2011 door De Reporter in Geen categorie

DEN HAAG – De stap voor besparingen op de jeugdzorg is door het huidige kabinet ingezet. De algemene opinie vindt het onbegrijpelijk, maar het is echt nodig. Klaarblijkelijk is de jeugdzorg zelf niet in staat om te komen tot oplossingen en verbeteren van de situatie. In dit blog schrijf ik mijn mening over ‘waarom besparing op jeugdzorg noodzakelijk is’. Ongetwijfeld zijn er genoeg mensen in de samenleving het niet eens met mij. Gelukkig leven we in een wereld waarin we op een gezonde wijze een eigen mening mogen hebben. En ook nog eens de mogelijkheid hebben om deze openlijk te ventileren. Mijn ervaringen met instellingen in de jeugdzorg strekt zich uit over een periode van ruim 10 jaar. Deze ervaringen vormen de motivatie om dit blog te schrijven. De hoofdlijn is: “Je kunt de wereld alleen veranderen als je ook wil hebt om te veranderen…

Uitgangspunt
De oorsprong van de jeugdzorg gaat al eeuwen terug. Als uitgangspunt van dit blog ga ik echter ‘slechts‘ terug tot 20 november 1989. Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is ‘Het verdrag inzake de Rechten van het Kind‘ aangenomen onder de noemer ‘Kinderen eerst!’. Via Hyperlinks kunt u rechtstreeks bij het Handvest komen, zodat u kennis kunt nemen van de officiële en samenvatting, inclusief twee facultatieve protocollen.

Probleemstelling
De zorg voor jeugd is niet goed in Nederland! De vele familiedrama’s, waar in veel gevallen jeugdzorginstellingen al in meer of mindere mate betrokken blijken te zijn, wijzen op een nijpende situatie. Het is telkens wachten op weer een nieuwe situatie om de ogen te openen van ons allen. We roepen dan massaal ‘Dit kan toch niet waar zijn! Laat de politiek hier in actie komen…‘. Er worden dan Kamervragen gesteld, hier en daar schrijft de pers over het onderwerp en stille tochten worden gelopen. Na enkele maanden is het weer stil en gaat men over tot de orde van de dag. De echte problemen worden niet opgelost, omdat het slechts bij ‘praten over‘ blijft! Hier zit het probleem ook in. In de voorgaande (linkse) kabinetten is er veel gesproken… en gesproken… en gesproken… maar bleven daadwerkelijke acties achterwege. Met als resultaat vele kinderen die ‘Kind van de Rekening zijn… en blijven!

Vaststellingen van problemen
De instellingen welke vanuit overheidswege en wetgeving verantwoordelijk zijn voor de ‘Zorg voor Jeugd‘ blijven ‘slechts praten’. Actie blijft achterwege, want niemand wil zijn handen branden aan ‘precaire zaken‘. Daarnaast is het ook nog eens zo dat je met ‘het kalkoen over de Kerst‘ praat zoals dat wordt genoemd. De instellingen moeten zelf met plannen komen, maar dat betekent dat er ingegrepen moet worden. De gedachtegang over ‘hoe kan ik jeugdigen in moeilijke situaties helpen’ is totaal verdwenen en heeft plaats gemaakt voor ‘hoe kunnen wij onszelf in standhouden, want anders ben ik straks mijn baan kwijt!‘. Wie de instellingen wilt leren begrijpen moet de geldstroom volgen is één van de belangrijkste stelregel bij het in gang zetten van veranderingen in een organisatie. De overheid heeft een serieus budget beschikbaar om de jeugdproblematiek aan te pakken, maar dit verwatert in de cultuur van ‘praten over’ in plaats van ‘werken met’ kinderen en de de achterban.

De verdeling van verantwoordelijkheden over de Raad van de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Advies- & Meldpunt Kindermishandeling en Centra voor Jeugd en Gezin zijn de bekendste, maar schrik niet, er zijn er meer dan 500 instellingen en vestigingen in Nederland alleen al die in meer of mindere mate betrokken zijn bij de ‘Zorg voor Jeugd’. Je kunt door de bomen het bos niet meer zien. Al deze organisaties houden zich bezig met plannen, protocollen, plannen, protocollen, plannen…

Het is conform het Handvest een taak van de overheid om ‘regie’ te nemen in situaties waar het belang, het welzijn, de veiligheid, de vrijheid van het kind in het gedrang is. Hier stuiten we op de essentiële problemen binnen de jeugdzorg! De wetgever heeft duidelijke regels beschikbaar om de belangen van het kind in de breedste zin van het woord te behartigen. De rechtelijke macht heeft de middelen voor handen om, in die gevallen waar het nodig is, in te grijpen in de situatie. De jeugdzorginstellingen beschikken over de mogelijkheden om de wetgeving, de rechtelijke beslissingen en noodzakelijke acties te nemen.

“Wat is dan het probleem?” kunt u zich afvragen. Er zijn verschillende facetten die voorkomen dat de hulp daadwerkelijk bij en voor de kinderen plaats vindt. Het is een ‘vicieuze cirkel van onverantwoordelijk optreden’ door alle instellingen betrokken bij de jeugdzorg waardoor dit wordt veroorzaakt. De start van de hulpverlening begint bij de wetgeving. Wanneer iedereen start met het begrijpen van de wetgeving dan is stap één gezet.

De Wetgeving & Verdragen
Ter informatie verstrekt ik u hier enkele belangrijke elementen uit het ‘Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ van 20 november 1989 aangenomen door de Verenigde Naties. In mijn ogen geldt dit als startpunt van de cirkel en geeft het een duidelijk kader waarbinnen de ‘Zorg voor het Kind’ moet plaatsvinden. U kunt de officiële tekst nalezen via www.onmacht.nl.

1. Definitie van ‘kind’ – Als kind wordt aangemerkt iedere persoon jonger dan achttien jaar, tenzij de nationale wetgeving de meerderjarigheidsgrens lager stelt.

2. Bescherming tegen discriminatie – Alle rechten gelden voor alle kinderen, zonder enige uitzondering. De Staat is verplicht kinderen te beschermen tegen elke vorm van discriminatie en dient zich actief in te zetten voor de bevordering van de rechten van kinderen.

3. Belangen van het kind – Bij alle maatregelen die kinderen betreffen dient het belang van het kind voorop te staan. Wanneer de ouders van het kind, of anderen die verantwoordelijk zijn, hun verplichtingen niet nakomen, zal de Staat het kind voorzien van de nodige zorg.

4. Realiseren van de rechten – De Staat moet alles in het werk stellen om de rechten zoals deze zijn vastgelegd in het Verdrag, te verwezenlijken.

5. De rol van ouders bij de begeleiding en ontwikkeling van het kind – De Staat dient de rechten en verantwoordelijkheden van de ouders en familie te eerbiedigen ten aanzien van de begeleiding van het kind bij de uitoefening door het kind van de rechten uit het Verdrag.

6. Overleven en ontwikkeling – Elk kind heeft het inherente recht op leven. De Staat is verplicht te zorgen voor het overleven en de ontwikkeling van het kind.

7. Naam en nationaliteit – Elk kind heeft vanaf zijn geboorte recht op een naam. Ook heeft ieder kind het recht een nationaliteit te verwerven en, voorzover dat mogelijk is, het recht te weten wie zijn ouders zijn en door hen te worden verzorgd.

8. Eerbiediging van de identiteit – De Staat is verplicht de identiteit van het kind te beschermen en, indien nodig, de voornaamste aspecten van deze identiteit te herstellen, zoals naam, nationaliteit en familiebanden.

9. Scheiding van het kind van de ouders – Elk kind heeft het recht bij zijn ouders op te groeien en om met beide ouders contact te houden wanneer het van een of van beiden gescheiden leeft, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind.

10. Gezinshereniging – Kinderen en ouders hebben het recht, in het kader van gezinshereniging of voor het onderhouden van de ouder-kind relatie, vanuit ieder land terug te keren naar hun eigen land.

11. Ontvoeren en vasthouden van kinderen – De Staat is verplicht om het ontvoeren van kinderen naar het buitenland of het aldaar vasthouden van kinderen door een van de ouders of door een derde, te voorkomen en tegen te gaan.

12. De mening van het kind – Ieder kind heeft het recht zijn mening vrijelijk te uiten in aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang moet worden gehecht.

13. Vrijheid van meningsuiting – Elk kind heeft het recht, zowel binnen als buiten de landsgrenzen, zijn mening te uiten, informatie te verkrijgen of te verschaffen en denkbeelden door te geven.

14. Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst – De Staat eerbiedigt het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, en de rechten en plichten van de ouders om het kind hierbij te begeleiden.

15. Vrijheid van vereniging en vergadering – Kinderen hebben het recht om samen te komen, om lid te worden van verenigingen en verenigingen op te richten.

16. Bescherming van privacy – Kinderen hebben recht op bescherming tegen inmenging in hun privéleven, gezinsleven, woning en correspondentie.Ook hebben zij recht op bescherming tegen elke vorm van laster.

17. Toegang tot informatie – De Staat dient er voor te zorgen dat kinderen toegang hebben tot informatie en materiaal afkomstig uit een verscheidenheid aan bronnen. Daarbij zal de Staat de massamedia stimuleren informatie te verspreiden van sociaal en cultureel nut voor het kind en zal de Staat de benodigde maatregelen treffen om het kind te beschermen tegen informatie en materiaal die schadelijk voor het kind zijn.

18. Ouderlijke verantwoordelijkheden – De ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen. Zij zullen hierbij worden bijgestaan door de Staat. De Staat zal ouders op een passende wijze bijstand verlenen bij het opvoeden van hun kinderen.

19. Bescherming tegen misbruik en verwaarlozing – De Staat zal het kind beschermen tegen elke vorm van mishandeling door ouders of door een derde die de zorg over het kind heeft. Ook zal de Staat doelgerichte sociale programma’s opzetten om misbruik te voorkomen en om hulp te bieden aan slachtoffers.

20. Bescherming van kinderen zonder gezin – De Staat is verplicht extra bescherming te bieden aan kinderen die niet in hun eigen gezin kunnen verblijven en zorgt in dergelijke gevallen voor een geschikt alternatief, zoals plaatsing in een pleeggezin of in een instelling voor kinderzorg. Bij de keuze van de meest geschikte oplossing, zal rekening worden gehouden met de culturele achtergrond van het kind.

De Rechtelijke Macht
Nu de uitgangspunten vanuit de wetgever glashelder zijn, kunnen we naar de volgende stap in de procescirkel. Het Nederlands Recht en de Europese Verdragen vormen de basis voor het doen van uitspraken door de rechterlijke macht. Het is de zelfstandige macht in het Huis van Thorbecke. Zij moet toezien op het op de juiste manier toepassen van de wetgeving. Echter daar waar het om ‘kinderen’ gaat is de rechtelijke macht dé instelling die moet zorgen dat precaire situaties zeer zuiver, adequaat en altijd in het belang van het kind worden opgelost. Zij verschaffen op basis van de wetgeving dé kaders voor alle instellingen in de jeugdzorg om het werk daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Concreet betekent het dat zij zich optimaal moeten laten informeren over de situatie waarover een uitspraak noodzakelijk is. De verdeeldheid aan en diversiteit van informatie zorgt echter juist voor problemen. Het komt met regelmaat voor dat een rechter onnodig lang een zaak aanhoudt om allerlei extra onderzoeken te laten doen, terwijl een uitspraak, hetzij onder te stellen voorwaarden, meer passend zou zijn. Het niet doen van een uitspraak zorgt voor méér problemen, onzekerheden en risico’s dan stelling nemen in een precaire situatie. Te vaak leidt het uitstellen van een zaak voor wéér een onderzoek tot verregaande problemen in de privésituatie van het betreffende kind.

Naast het ‘niet beslissen’, wat op zich al kwalijk genoeg is, worden er ook hele vreemde beslissingen genomen. Een in de kern gelijkwaardige zaak in Groningen kan een totaal ander resultaat opleveren als in de Randstad. Dit heeft te maken met het referentiekader van de betreffende rechter. Ook hier is duidelijk de invloed aanwezig van ‘we gaan er nog maar eens over praten met elkaar’, maar wordt vergeten om één regisseur aan te wijzen. En als er wel een regisseur wordt aangewezen dan wordt verzuimd om de juiste middelen te verstrekken. In mijn ogen uit een bepaalde angst om ‘de verkeerde beslissing’ te nemen. Als het dan komt tot een negatieve situatie zoals een familiedrama dan is ‘mijn bureau tenminste schoon!’, kan dan worden gesteld.

De instellingen actief in jeugdzorg
Het zal u niet verbazen als ik in dit blog aangeeft dat het niet aan één instelling ligt dat het volledig misgaat in de jeugdzorg. Het is in, zeker bij complexe zaken, nooit aan één oorzaak te wijten dat de gevolgen van grote omvang zijn. Niemand, ik herhaal, Niemand vanuit officiële instellingen durft daadwerkelijk regie te nemen in zaken daar waar het nodig is. De vele zaken welke ik onder ogen heb gehad laten allemaal hetzelfde zien. Er zijn legio instellingen, van de Raad van de Kinderbescherming tot GGZ van Centra voor Jeugd en Gezin tot Advies en Meldpunt Kindermishandeling, betrokken bij jeugdzaken. In die gevallen waar een Onder Toezicht Stelling (OTS) van kracht is, is het vaak wel helder wie de verantwoordelijkheid draagt. Dat is de gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg.

Echter in die gevallen waar nog ‘slechts’ sprake is van ‘gezinsproblematiek’ ontbreekt veelal de gezinsvoogd. Voor beide situaties geldt wel dat er actie noodzakelijk is, want op een of ander manier is ‘het belang van het kind’ in het gedrag. Aangezien problematiek rondom ‘jeugdzorg’ een niet eenvoudige zaak is doordat vele instellingen zich ermee bemoeien, durft niemand de regie te nemen. En als iemand de regie al neemt dan werken de instellingen elkaar om verschillende redenen tegen. Het lijkt er dan ook sterk op dat niet het kind centraal staat, maar het bestaand van de betrokken instellingen.

Het bestaansrecht van de grote diversiteit van instellingen mag van mij persoonlijk ter discussie worden gesteld. De overheid en de jeugdzorginstellingen heeft duidelijk problemen met het uitvoeren van de regiefunctie. Of dit nu ingegeven is door ‘eigen belangen in de vorm van bestaansrecht’ of ‘angst om op te durven treden’, het zijn de kenmerkende problemen binnen de zorg voor het kind. De instellingen hebben in de afgelopen jaren duidelijk aangetoond niet voornemens te zijn om ‘samen te werken’ om te komen tot oplossingen om ‘minder te praten en meer te doen’. Een harde uitspraak, maar zeker navenant de huidige situatie binnen de jeugdzorg. In mijn conclusie licht ik deze uitspraak nader toe.

De regisseur
In alle situaties is het noodzakelijk dat één instelling, één persoon de regie krijgt over het dossier van het betrokken kind. Degene moet als centraal punt fungeren en alle beschikbare informatie vanuit betrokken instellingen, school, sport, privéomgeving, politie indien van toepassing etc. verzamelen. Hier mag op geen enkele wijze een subjectiviteit zijn in de gedachtegang. Juist het verkrijgen van een objectief beeld over de situatie van en rondom het kind is van het grootste belang. In de praktijk verloopt het echter anders. Rapporten worden slecht geschreven, verwoordingen worden gedraaid en meningen wisselen nog sneller dan de wijzers van de klok. Hierdoor ontstaan er totaal verschillende beelden die niet leiden tot een objectief beeld van de situatie. De functie van de regisseur moeten we niet onderschatten! Het heeft altijd te maken met emotionele zaken. De selectie van zo’n regisseur moet dan ook strikt worden gedaan. Hiervoor moet dan wel eerst een goed profiel worden opgesteld. We hebben het hier niet over een ‘gezinsvoogd’, maar iemand die het dossier centraliseert, de informatie bundelt, rapporten controleert en gezamenlijk met de informatieverstrekkers tot een eenduidig advies komt. Of dit nu is voor de rechtelijke macht of richting ouders en instellingen. Deze regisseur moet het mandaat krijgen vanuit de Rechterlijke Macht om noodzakelijke acties in gang te zetten.

De gezinsvoogd
Het tweede probleem is dat, daar waar OTS van kracht is, een gezinsvoogd is aangesteld als regisseur. Dit is een ongewenste situatie. De gezinsvoogd heeft als doel het optreden als ‘derde ouder’ in het gezin. Het moet een objectieve rol zijn, echter in de praktijk blijkt dit een onmogelijke opgave. Er zijn diverse situaties waarin een gezinsvoogd aangesteld kan worden. Het strekt te ver om alle soorten van situaties te schetsen, dus beperkt ik mij tot één van de meest voorkomende situaties. Het één-oudergezin ontstaan door scheiding. In de volksmond betekent het dat één ouder de zorg voor het kind (of kinderen) krijgt en de andere ouder ‘slechts’ een zorgplicht heeft en een omgangsregeling met het kind (of kinderen) krijgt. We gaan er vanuit dat de ouders zijn gescheiden omdat zij samen de toekomst niet meer kunnen vinden. De emotie wat het met zich meebrengt zorgt voor de problemen. De kinderen worden dan de inzet van de scheiding en zijn direct het kind van de rekening. Wanneer de problemen een dermate omvang hebben dat het welzijn van het kind serieus in het gedrang komt, dan kan de situatie van OTS ontstaan. Een gezinsvoogd moet dan gaan ondersteunen om de situatie voor het kind te stabiliseren en het welzijn van het kind te waarborgen door de thuissituatie met de nodige zorg te omringen en daarmee positief te beïnvloeden.

Objectiviteit is noodzaak!
Bewust heb ik in de afgelopen alinea het woord ‘kind’ veelvuldig gebruikt. Het kind moet centraal staan in de zorgverlening en niet de ouder(s). De ouders hebben de plicht om het welzijn van het kind onvoorwaardelijk te waarborgen. Daar waar zij dit niet kunnen, dient de Staat hen bij te staan. Dit is niet een vrijblijvende hulp als eenmaal een OTS van kracht is. Er worden dan regels opgesteld waaraan de ouders, de gezinsvoogd en alle andere betrokken zich aan dienen te houden puur omwille van het belang van het kind. Dit is niet realiseerbaar voor een gemiddelde gezinsvoogd. Die is, ook emotioneel, vaak te dicht betrokken op de gezinssituatie waarin het kind verblijft. Er ontstaat dan een subjectief beeld omdat je midden in de problematiek staat als gezinsvoogd. Hier is dus een objectief beeld en coördinatie (lees: regie / regisseur) noodzakelijk.

De ouders
In de situatie waar (nog) sprake is van de aanwezigheid van ouders, ligt ook een belangrijke verantwoordelijkheid voor deze ouders. Je kunt je gelijk de vraagstellen: “Waarom nemen zij niet hun verantwoordelijkheid?”, maar daar is geen eenduidig antwoord op te geven. “Als zij het namelijk zelf zouden kunnen dan was de weg naar de jeugdzorg niet nodig”, zou de gemiddelde gezond nadenkende mens zeggen. Er zijn diverse situaties te noemen welke echter een andere praktijk laten zien. Er wordt echter al snel gewezen naar de oorzaak dat ouders strijd hebben. Omwille van de rust voor het kind wordt er dan tijdelijk een verbreking in de omgang met de niet-verzorgende ouder ingelast. Dit druist rechtstreeks in tegen het belang van het kind en hetgeen in het Handvest staat vermeld. Het kind heeft recht op contact met beide ouders. Een verstoorde thuissituatie bij de verzorgende ouder is ook een verantwoordelijkheid van de verzorgende ouder. Wanneer deze ouder hulp nodig heeft dan mag het nimmer leiden tot het verbreken van contact tussen het kind (of kinderen) en de niet-verzorgende ouder. Ongeacht of er een gezagsverhouding is, want de biologische basis geeft genoeg houvast om een wettelijke status voor omgang te hebben. De zorg voor de verzorgende ouder van het kind, dus niet direct voor het kind zelf, moet los worden gezien van de directe zorg voor het kind.

Financiën worden oneigenlijk gebruik!
Als de veelal verzorgende ouder niet wenst mee te werken aan een omgangsregeling of de omgangsregeling frustreert dan moet in het belang van het kind daar hard tegen worden opgetreden. Het is voor een kind (of kinderen) van het grootste belang dat beide ouders op een positieve wijze een serieuze bijdrage moeten kunnen geven aan het welzijn en ontwikkeling van het kind. Instellingen binnen de jeugdzorg verwarren met grote regelmaat het belang van zorgen voor de thuissituatie van het kind (directe zorg aan de verzorgende ouder) en zorg voor het kind (direct t.b.v. het kind). Met deze stelling kunnen we gelijk concluderen dat de kosten voor de jeugdzorg exorbitant belast wordt met kosten voor indirecte zorg. Zorg voor een ouder moet niet komen uit de budgetten voor ‘jeugdzorg’, maar uit andere budgetten. Deze mistige situatie moet zo spoedig mogelijk worden opgeheven. In de conclusie kom ik hierop terug.

Mandatering en Toezicht
Het mandaat van een neutrale regisseur moet, naast de verantwoordelijk voor de inzet van capaciteit van instellingen, zich ook strekken tot het verantwoordelijk zijn voor de financiën van de zorg bij het betreffende gezin. Zo wordt integraal inzichtelijk waar de kosten voor worden ingezet. Er kan dan vanuit de overheid strikt toezicht worden gehouden, door een niet in de jeugdzorg actieve instelling zoals de Rekenkamer of een daartoe uitgeruste organisatie. De toezicht op de zorg, als tweede belangrijke pijler voor de regisseur, kan uit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sociale Zaken plaats vinden. Op deze wijze zijn zowel zorg als financiën onder het juiste toezicht gesteld. En wordt de cirkel rondgemaakt omdat we dan terug zijn bij de overheid.

Conclusie
De overheid moet de geldkraan voor de jeugdzorg dichtdraaien omdat de door de overheid opgerichte instellingen op géén enkele wijze zelfstandig tot vermagering gaan komen tot reductie van de ‘managementlagen’ en overtollige ‘overlegstructuren, praatgroepen en indirecte krachten’. Door nu hardhandig de geldkraan te sluiten worden de zorginstellingen gedwongen om tot reductie te komen. Zij moeten zich gaan verantwoorden!

Het bijzondere is dat de verantwoordelijken binnen deze instellingen de reductie op de werkvloer ‘niet’ doorvoeren. Hierdoor is het kind direct de dupe. Het kan toch niet zo zijn dat er een grotere overhead (inclusief management en indirecte medewerkers) actief is, meer dan 15% van de totale kosten voor daadwerkelijk directe zorg voor het kind. De particuliere instellingen voor zorg laten duidelijk zien dat overheadkosten niet hoger hoeven te zijn om een goede kwaliteit van zorg te kunnen waarborgen. Waarom dan wel door overheid geregelde instellingen?

Door nu de kraan dicht te draaien moeten de overheids- en zorginstellingen wel gaan reduceren. Of dit de juiste weg is? Nee, maar klaarblijkelijk blijven de instellingen van mening dat alle extra indirecte krachten noodzakelijk zijn, terwijl dit miljoenen kost. Geld wat op de werkvloer voor de zorg voor kinderen keihard nodig is. De inrichting van de jeugdzorg in Nederland moet cruciaal veranderen. De overheid moet de beschikbare budgetten centraliseren en dan in gaan zetten voor daadwerkelijk directe zorg aan kinderen en niet om instellingen in stand te houden die het drukker hebben met ‘eigen bestaansrecht’ dan ‘het welzijn van kinderen’.

Tenslotte…
De oplossing is niet van vandaag op morgen te realiseren. De stap naar de oplossing wel! Het groot aantal betrokkenen bij de hulpverlening aan één of meerdere kinderen in één dossier moet zo spoedig mogelijk worden gereduceerd en worden teruggebracht onder één regisseur. Financiën moeten worden gestructureerd in plaats van worden gefragmenteerd. Toezicht op zorg voor kinderen moet wettelijk worden nageleefd. En daar waar nodig moeten de wettelijke kaders door de Rechtelijke Macht worden geëerbiedigd in plaats van zich te verschuilen achter ‘subjectieve rapportage’. Het is de taak van de Rechtelijke Macht om ‘het welzijn van het kind’ te borgen op basis van de geldende wetgeving. Een wetgeving die nu op te veel verschillende manieren wordt uitgelegd, terwijl het klip en klaar in ‘Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ is beschreven! Té vaak wordt de (verzorgende) ouder centraal gesteld in plaats van dat de zorg volledig gericht wordt op het welzijn van het kind (of de kinderen).

Nawoord…
Voor degene die de moeite hebben genomen om het gehele blog te lezen, is wel duidelijk dat er een belangrijke motivatie zit achter dit blog. Een persoonlijke motivatie wel te verstaan, die voor de volle honderd procent geijkt is op het verbeteren van enerzijds ‘het welzijn voor kinderen’ in het algemeen en één van mijn kinderen in het bijzonder. Aan de andere kant ben ik van mening dat daar waar er serieuze aandacht en zorg nodig is voor het kind, dit ook daadwerkelijk beschikbaar wordt gesteld aan de hulpverlening op de werkvloer rondom het kind. Of het nu om mandaat gaat om op te treden als (tijdelijk) vertegenwoordiger van de belangen voor het kind, als om de middelen en mogelijkheden (óók financiën) voor meerdere lijnondersteuning zoals ‘crisisplekken’, ‘psychologische hulpverlening’, ‘gezinsvervangende tehuizen’ of ‘pleeggezinnen’ etc. Er moet nu actie komen en volgens mij ligt de bal bij het kabinet en alle politieke partijen die het welzijn van kinderen nu en in de toekomst nastreven…

Voorbehoud reacties…
Ik nodig een ieder uit om te reageren op dit blog. Echter zoals in alle gevallen van mijn publicaties ga ik uit van normen, waarden en respect. Wanneer een reactie niet voldoet aan de normen, waarden en respect zoals wij deze hanteren in onze samenleving dan behoud ik mij het recht voor om de reactie niet goed te keuren c.q. te publiceren. Het is geenszins de bedoeling te censureren, maar het vernoemen, beschuldigen of aanprijzen van individuele personen vind ik ongepast, omdat dit onderwerp niet één persoon aangaat of wordt veroorzaakt, maar een samenloop van oorzaken is…

Advertentie